ALGEMEEN
REGLEMENT VOOR DE BOUW VAN SPEEDWAY – WAGENS.
Deze
reglementen zijn van toepassing voor alle Internationale klassen (dus NIET voor
Super Prive Cars, Prive Cars, Bangerstox en Bangers). Indien een wagen niet
voldoet aan deze reglementen kan de start geweigerd worden aan het niet-conforme
voertuig. Dit wordt beslist door de wedstrijdleiding.
1.
BRANDBLUSSER.
Een
brandblusser van minimum 1kg binnen handbereik van de piloot is verplicht; hij
moet goed bevestigd zijn. Het gebruik van een automatische brandblusser wordt
aangeraden. Indien een piloot geen werkende brandblusser zou hebben in zijn
auto, zoals voorgeschreven in dit reglement (vb. door het wegnemen na controle,
een niet-functionerende blusser), dan kan hij in geen geval verhaal
uitoefenen
tegen om het even wie, indien zijn auto geheel of gedeeltelijk zou opbranden.
2.
GLAS.
Alle
glas, zoals lampen, ruiten enz. moeten totaal verwijderd worden. Bij de
Lightning Rods, Camso Hot Rods, Super Prive Cars en Stock Rods echter mag een
voorruit uit gelagerd glas of lexaan, geplaatst worden, indien ze met 6 klemmen
van buitenuit bevestigd is. Zijruiten en achterruiten moeten, indien ze
geplaatst zijn, uit plastiek zijn. Een net in de opening van de zijruit, kant
piloot, wordt sterk aangeraden.
3.
ACHTERUITKIJKSPIEGEL.
Minstens
één achteruitkijkspiegel is verplicht.
4.
ROLKOOI.
Alle
rolkooien moeten vastgelast of vastgeschroefd zijn aan het chassis. De achterste
punten van de rolkooi moeten op minstens 20cm van het achterste van de
auto geplaatst worden, zodat ze geen versteviging van het achterste van de auto
kunnen betekenen.
De
steunbuizen van de rolkooi moeten met een grondplaat van ongeveer
Alle
buizen in de omgeving van de piloot worden liefst met niet-brandbare mousse
omwikkeld, zodat de piloot zich niet kwetst bij een ongeval.
Aluminium
rolkooien zijn niet toegelaten.
5.
ZETEL- EN BINNENINRICHTING.
Alle
zetels, uitgenomen de pilootzetel moet verwijderd worden. Alle ander brandbaar
materiaal moet eveneens verwijderd worden. De zetel moet goed aan de bodem
vastgemaakt zijn. Een benzinetank onder de zetel is verboden.
6.
VEILIGHEIDSGORDEL en KOPSTEUN.
Een
veiligheidsgordel van het competitietype is verplicht. Deze moet minstens vijf
bevestigingspunten hebben, bestaande uit 2 schouderriemen, 1 heupriem en 1
kruisriem. De veiligheidsriem moet een centrale vijfpuntsluiting hebben.
Op
schouderhoogte moeten de schouderriemen verbonden zijn, zodat de riemen niet van
de schouders af kunnen glijden. De heupriem-bevestigingspunten moeten aan het
chassis aan beide zijden van de stoel bevestigd zijn.
De
kopsteun moet vast zijn en moet het hoofd van de piloot volledig steunen.
7.
BENZINETANK.
De
inhoud van de benzinetank mag niet groter zijn dan 20l. Hij moet minstens op
30cm van het achterste punt van de auto en op minstens 10cm van de zijwand van
het voertuig geplaatst worden. Hij moet zich minstens op 40cm van de zetel van
de piloot bevinden. De benzinetank moet volledig afgedekt zijn met een vuurwand.
Hij moet met het chassis verbonden zijn. Alle leidingen moeten uit metaal zijn.
In de leiding van de tank naar de motor moet binnen handbereik van de piloot een
afsluitkraan aangebracht zijn, die in één handomdraai geopend of gesloten kan
worden.
8.
OLIE-OPVANGTANK.
In
het motorcompartiment moet een olie-opvangtank geplaatst zijn, waarin alle
ontluchtingsleidingen van de motor eindigen.
9.
BATTERIJ en STROOMONDERBREKER.
De
batterij moet zeer goed vastgemaakt zijn en moet met een zuurwerende kap
afgeschermd zijn (in mousse of in rubber), teneinde het uitlopen van het zuur te
verhinderen.
De
stroomonderbreker (coupe-circuit) moet op een plaats aangebracht worden, die
gemakkelijk bereikbaar is voor de piloot en voor hulpdiensten. De onderbreker
moet aangeduid zijn met een rode elektriciteitspeil.
10.
STARTER.
De
starter moet door de piloot achter het stuur gemakkelijk te bedienen zijn. Hij
moet te allen tijde werken. Alle leidingen en elektrische koppelingen moeten op
een veilige wijze aangebracht zijn, zodat er geen brandgevaar bestaat.
11.
BRANDMUUR.
Wagens
met de motor vooraan moeten een complete brandmuur hebben. Wagens met de motor
achterin mogen een opening in de brandmuur hebben van maximaal 20cm x 20cm.
12.
STOPLICHTEN.
In
alle niet-kontaktklassen (Stock Rods, Camso Hot Rods en Lightning Rods) zijn
twee stoplichten in de achterruit opening verplicht. Ze moeten minstens 75cm uit
elkaar liggen. Ze moeten een doormeter tussen 7,5 en 10cm hebben met lampen van
21W.
13.
VERSTERKINGEN.
Bij
de non-kontaktklassen mag een buis van MAXIMAAL 3cm x 3cm x 2mm dik, vooraan en
achteraan (niet zichtbaar van buitenuit) geplaatst worden ter bescherming van de
auto (en niet om beter te kunnen duwen!!). Deze versterking mag NIET op het
chassis bevestigd worden.
Voor
het vastmaken van bijvoorbeeld de radiator is alleen profielmateriaal met een
wanddikte van 1 à 2mm toegelaten.
Ter
bevestiging van spoilers mag alleen materiaal van gelijke sterkte gebruikt
worden.
De
piloten, welke hun auto op een onreglementaire wijze versterken, zodat ze een
gevaar betekenen voor de andere deelnemers (vb. volle buis binnen in vierkante
buis) worden voor 6 maanden geschorst.
14.
UITLAAT.
Bij
alle internationale klassen is alleen nog de speciale Formule 2 uitlaat met
CAMSO stempel toegelaten.
Belangrijk:
Er wordt zeer strenge
controle uitgeoefend op het lawaai. De piloot, wiens auto meer dan 93dBA
produceert, zal tegen de volgende organisatie een conforme uitlaat moeten
monteren. In geen enkel geval zal een voertuig toegelaten worden, waarvan de
uitlaat meer dan 97dBA produceert.
De
piloot, welke zijn uitlaat gedurende de wedstrijd verliest, wordt uit koers
genomen met de zwarte vlag.
15.
BENZINE.
In
alle klassen is alleen normaal aan de benzinepomp verkrijgbare benzine, met een
dichtheid tussen 7,25 en 7,80 toegelaten. Wie met speciale benzine rijdt zal
voor TWEE JAAR geschorst worden. Het gebruik van methanol, zuiver of in mengsel
met benzine is TOTAAL VERBODEN en dit om veiligheidsredenen bij brand. Bij
gebruik wordt de piloot DEFINITIEF GESCHORST.
16.
GEWICHT VAN DE
AUTO’S.
Wanneer
een minimaal gewicht opgelegd wordt, dan moet de auto aan dit gewicht voldoen
ALS HIJ VAN DE PISTE RIJDT; dit betekent NA de wedstrijd en niet VOOR de
wedstrijd, zoals dit vroeger het geval was. Er mag NIETS toegevoegd worden (vb.
water, benzine, olie etc.) tussen het einde van de wedstrijd en het wegen.
Wanneer de auto tussen één en tien kilogram minder weegt dan het opgelegde
gewicht, zullen de behaalde punten van de dag niet toegekend worden. Wanneer de
auto tussen tien en twintig kilogram minder weegt dan het opgelegde gewicht, dan
worden alle tijdens het seizoen behaalde punten weggenomen.. Wanneer de auto
meer dan 20kg minder weegt dan het opgelegde gewicht, dan wordt de piloot voor
één jaar geschorst.
Alleen
de door CAMSO gebruikte balans telt. Indien een piloot twijfelt dat zijn auto
aan het vooropgestelde gewicht voldoet, dan kan hij vragen om VOOR de eerste
wedstrijd zijn auto te laten wegen op de Camso balans, zodat hij bij eventueel
te laag gewicht, dit nog kan corrigeren voor de eerste wedstrijd.
17.
ALLERLEI.
-
Het wordt de piloot
ten sterkste aangeraden om, indien hij een punt van zijn wagen wenst te
veranderen, dat op basis van dit reglement bediscussieerbaar is, vooraf contact
op te nemen met het secretariaat van de BASC, om te vermijden, dat zijn
constructie door de BASC en/of de internationale renleiding zou afgewezen
worden.
-
Alleen wagens met
tractie op 2 wielen worden toegelaten (GEEN 4 x 4)
-
In alle klassen,
uitgenomen en Super Prive Cars, worden slechts wagens met 2 kleppen per cilinder
toegelaten.
-
Spatborverbreders
uit plastiek, metaal of polyester zijn toegelaten bij de Camso Hot Rods; ze
mogen geen scherpe randen hebben.
-
Bij de Stock Rods
mag het originele concept van de achteras niet veranderd worden. De assen moeten
origineel bij de wagen behoren.
-
Bij de Stock Rods,
Lightning Rods en Camso Hot Rods moeten alle auto’s, in het midden van de
plaats waar de voorruit zich bevindt, van boven naar beneden een buis van 30mm x
30mm hebben, welke is vastgeschroefd en/of vastgelast aan de carrosserie.
Auto’s met een voorruit uit gelagerd glas, lexaan of plastiek hebben dit niet
nodig.
Doel:
bescherming van de piloot tegen wegvliegende stukken (vb: wiel)
-
In alle klassen,
moeten de spatborden of spatbordverbreders de wielen volledig bedekken.
-
Tyre-softener is in
ALLE klassen verboden. Wie toch tyre-softener gebruikt zal voor TWEE JAAR
geschorst worden.
-
In geen enkele
klasse is het toegelaten om “banden-warmers” onder gelijk welke vorm te
gebruiken.
-
Een nekband in
brandvertragend materiaal, om een nekslag (whiplash) te voorkomen bij een
ongeval is verplicht in alle internationale klassen.